Bep zit in haar stoel. De enige stoel waar ze nog lekker in zit. Haar benen doen pijn. Daar kan ze nog wel mee leven. Wat haar meer pijn doet is haar hart dat zo vol is van verdriet.
Bep heeft een slechte dag. Ik zie het in een oogopslag wanneer ik bij haar binnenstap. De tranen wellen al op in haar ogen als ik aan haar vraag hoe het met haar gaat. Ze schudt lichtjes haar hoofd. ‘Het wil vandaag niet he, Bep?’ ‘Nee meid, het lukt niet.’ Ik maak een kopje thee en ga bij haar zitten. Bep weet niet waar ze haar verhaal moet beginnen want het is een grote zwarte brij in haar hoofd. Soms zegt ze wat. Soms zegt ze niks en zitten we samen in stilte.
Ik leer Bep kennen tijdens mijn rol als sociaal projectbegeleider tijdens een grootschalige renovatie van een woningcorporatie. Een van mijn eerste warme opnames in de straat was bij haar. Met veel bravoure gooide ze destijds de deur voor ons open: kom d’r maar in. Eigenlijk maakte het Bep helemaal niet uit wat we in haar huis gingen doen, het was allang gezellig dat we er waren. Met alle werkzaamheden op stapel kwam er ten minste een beetje leven in de brouwerij. Wel was Bep wat bang voor de geluidsoverlast. Toen ze hoorde over de rustwoning was ze gelijk geïnteresseerd.
Op het moment dat de overlast haar te gek werd, belde ze me op. Binnen een kwartier stond er iemand van de aannemer voor de deur met een sleutel van de rustwoning. Bep pakte haar tasje in: een boterham voor tussen de middag, een pak lekkere koeken en haar leesboek. Die middag belt Bep mij huilend van vreugde op: ‘Het is hier fantastisch! Och kind, wat een mooi huisje is dit. Ik durf niks aan te raken want alles is nog zo nieuw. Ik kan mooi de straat op kijken en ik zit lekker in mijn boekje te lezen. Ik ben zo dankbaar!’ Het werd een telefoongesprek om nooit meer te vergeten. Bep praatte honderduit. Over het huisje, over haar leven, over de mensen die de laatste tijd op haar pad kwamen waar ze zo dankbaar voor was. Ik hing op met de grootste grijns van heel Groningen.
Ik bezocht Bep geregeld en hadden vaak telefonisch contact. Hier en daar zorg ik voor wat contact tussen haar en wat andere huurders in de straat. Zo kan ze een aantal van hen nu ook bellen wanneer ze een boodschap nodig heeft of even wil kletsen. Ik leg contacten met de gemeente zodat ze hulp kan krijgen bij een aantal zaken. Bep voelt zich alleen en in haar hart voelt het voor haar soms als een zware steen die haast niet meer te dragen is. Maar zo zwaar als haar hart is, zo groots is het ook. Wanneer de werkzaamheden aan haar eigen blok gereed zijn, maar de werklui nog steeds in de wijk buffelen, voorziet ze hen van kopjes koffie in de kou of een bakkie snert. Geweldig vindt ze het, al die mannen over de vloer. Ik regel een interview met Bep voor het bewonersblad en samen moeten we op de foto. Bep heeft haar mooiste pak aangetrokken en haar haren gekamd. Thuiszorg heeft haar daarbij geholpen. Wanneer de foto’s gemaakt worden grap ik tegen Bep of we soms haar telefoonnummer bij het interview moeten vermelden zodat we nog een leuke vent voor haar kunnen zoeken. Bep kan niet meer stoppen met lachen en straalt zo mooi als ze maar kan op de foto.
Eenzaamheid. Eén van de facetten die we tegenkomen in ons werk. Tijdens huisbezoeken komen we vaak op een mooie manier met bewoners in gesprek. We horen en zien veel en worden snel vertrouwd. We komen binnen voor uitleg over de renovatie maar tegelijkertijd delen bewoners van alles met ons. We zien en horen wat er in de wijk gebeurt. We horen de verhalen achter de voordeur, signaleren wie waar hulp dan wel ondersteuning kan gebruiken. Maar we werken ook vanuit kansen en zien energie die kan leiden tot ontmoeting om zo de leefbaarheid te bevorderen. Er zijn veel verhalen. Verhalen zoals die van Bep. Laten we er samen aan bijdragen dat deze verhalen niet onopgemerkt blijven.
Voor dit verhaal is een andere naam gebruikt. Ook heeft mevrouw het verhaal gelezen en is zij akkoord gegaan met de plaatsing ervan.